Het verlangen naar het gemeenteleven, het elkaar ontmoeten, wordt steeds groter. Gemeentezijn betekent per definitie ontmoeting, gemeenschap.
We missen de samenkomsten, het zingen, het bidden, het samen belijden. De vraag is hoe lang het nog zal duren, dat we weer normaal kunnen samenkomen. En als het al kan, is een groep van honderd man nog problematisch. Het zingen moet dan nog achterwege blijven.
Misschien is het niet vreemd om aan alternatieven te denken. Met een (warme) zomer voor de deur is het mogelijk om in de open lucht samen te komen. Ik denk daarbij aan tentdiensten zoals die jaarlijks in de zomermaanden in de Leemkule gehouden worden. Het heeft ook iets om in de vrije natuur God te eren. Het doet me ook denken aan Jezus, die in de open lucht, aan de oever van het meer, of ergens in het gras de mensen toesprak, zieken genas, en hen zelfs voorzag van brood en vis. In de open lucht zijn er meer mogelijkheden om te zingen. De zang draagt veel verder dan de muren van een kerkgebouw. Ook het koffie drinken na afloop geeft een mooie gelegenheid om elkaar te ontmoeten. Op die manier kan de dienst ook een getuigenis zijn naar buiten. Want de Geest van God is niet gebonden.
Kom, heilige Geest, Gij vogel Gods,
daal neder waar Gij wordt verwacht.
Verschijn, lichtengel in de nacht
van onze geest, verward en trots.
Hoor, heilige Geest, wij roepen U
Kom, wees aanwezig in het woord;
wek onze geest, opdat hij hoort,
wek ons tot leven, hier en nu.